1. Support
  2. Knowledge Base
  3. Alerting
  4. Overzicht Alerting

Overzicht Alerting

Een van de belangrijkste functies van Uptrends' monitoringdienst is Alerting: wanneer er fouten voor uw controleregels worden gedetecteerd, wordt u via alertberichten op de hoogte gesteld.

In de Uptrends-app werkt dit als volgt:

Als een controleregelcheck in een bevestigde fout resulteert, wordt er een alert gegenereerd in de Uptrends-app. Een alert triggert vervolgens het verzenden van een bericht naar een operator of naar een applicatie van een derde partij.

Om dit mogelijk te maken moeten deze vier definities bestaan: controleregel, foutconditie, alertdefinitie en integratie. Ze geven aan of en wanneer er een alert wordt gecreëerd en welk soort bericht wordt verzonden.

In dit artikel bespreken we hoe een controleregelcheck een bericht wordt.

Controleregelchecks

Het begint allemaal met de controleregelchecks die met het door u gedefinieerde interval worden uitgevoerd. De controleregelchecks bevatten enkele standaardcontroles die afhankelijk zijn van het controleregeltype, zoals beschikbaarheid. Daarnaast kunt u uw eigen foutcondities definiëren, zoals een laadtijdlimiet of de pagina-inhoudmatch.

In het Knowledge Base-artikel Foutcondities wordt uitgebreider uitgelegd hoe u foutcondities configureert.

Als de controleregelcheck een probleem vindt, omdat de standaardcontroles mislukken of omdat aan een foutconditie is voldaan, wordt er een fout gesignaleerd.

Fouten

Alle fouten worden weergegeven in het Fouten overzicht (menu-item Dashboards > Synthetics - Fouten overzicht). U kunt wijzigen welke fouttypes u wilt zien (OK, onbevestigd, bevestigd) en instellen welke tijdsperioden u wilt bekijken. Deze instellingen kunnen worden gedaan voor het hele dashboard boven aan het dashboard. Daarnaast kunt u dit voor elke dashboardtegel afzonderlijk instellen. Hover over de rechter bovenhoek van de tegel om naar de tegelinstellingen te gaan.

Het onderstaande voorbeeld Fouten overzicht toont onbevestigde (geel gemarkeerde) en bevestigde (rood gemarkeerde) fouten van de afgelopen maand:

De eerste keer dat een fout optreedt wordt een onbevestigde fout genoemd. Dit kan slechts een tijdelijke situatie zijn of een probleem met het controlestation. Daarom wordt een tweede controleregelcheck uitgevoerd vanaf een ander controlestation. Als dezelfde fout wordt gemeld, is het resultaat een bevestigde fout. Alleen bevestigde fouten kunnen leiden tot alerts.

Meer informatie over dit principe vindt u in het artikel Onbevestigde en bevestigde fouten.

Reeksen van fouten

Er zijn verschillende scenario’s voor een reeks van fouten, deze worden weergegeven in de afbeelding hieronder:

  • Een onbevestigde fout gevolgd door een OK-resultaat. Dit leidt niet tot een alert.
  • Een onbevestigde fout gevolgd door een bevestigde fout en vervolgens een OK-resultaat. Dit resulteert in een alert als uw alertdefinitie is ingesteld op “Genereer een alert als er 1 of meer fouten opgetreden zijn”.
  • Een aantal (n) onbevestigde/bevestigde fouten treden achter elkaar op. Dit resulteert in een alert als uw alertdefinitie is ingesteld op “Genereer een alert als er n of meer fouten opgetreden zijn”. Als alternatief kunt u een tijdslimiet instellen voor fouten. Als de reeks van fouten die tijdslimiet bereikt, de fouten treden bijvoorbeeld langer dan 5 minuten op, wordt er een alert gecreëerd.

Alerts

De alertdefinitie regelt het genereren van alerts voor verschillende escalatieniveaus. De escalatieniveaus worden gebruikt om alerts in fasen te creëren en om de geselecteerde operators op de juiste manier op de hoogte te stellen, rekening houdend met de urgentie van het probleem en de toenemende urgentie, als het probleem blijft bestaan.

Voor elk niveau moet u instellen of er een alert wordt gecreëerd, welke operator(groepen) worden gewaarschuwd, wanneer een tijdslimiet wordt bereikt (fouten zijn langer dan x minuten opgetreden) of dat er een alert wordt gecreëerd nadat een aantal fouten is opgetreden (n of meer fouten zijn opgetreden). Alle fouten moeten bevestigde fouten zijn. Met onbevestigde fouten wordt bij deze condities geen rekening gehouden.

Naast de oorspronkelijke alert kunt u een of meer herinneringsalerts genereren. U moet het maximale aantal herinneringen instellen en het interval waarmee ze moeten worden gecreëerd. Deze optie is beschikbaar voor elk afzonderlijk escalatieniveau.

De Knowledge Base-artikelen Alertdefinities creëren en Alert escalatieniveaus bevatten meer informatie over alertdefinities.

Merk op dat voor de controleregel de optie Alerts genereren moet zijn ingeschakeld om überhaupt alerts te genereren.

Wanneer de fout is opgelost (wat betekent dat dezelfde controle OK heeft geretourneerd in plaats van een fout), wordt er een herstelalert (OK-alert) gecreëerd.

Alle alerts worden weergegeven in de Alerthistorie (menu-item Alerting > Alerthistorie). De alerts gebaseerd op een fout zijn rood gemarkeerd en OK-alerts zijn groen gemarkeerd. Zolang de fout niet is opgelost en er geen herstelalert wordt gegenereerd, is de alert een actieve alert. De actieve alerts worden vermeld in het dashboard Huidige alertstatus (menu-item Alerting > Huidige alertstatus).

Zoekt u een specifieke Alertdefinitie die u heeft gemaakt? U kunt Uptrends' Zoeken gebruiken om die snel te vinden.

Berichten

Op dit punt heeft u al een basisalertingsysteem. De alerts verschijnen in het dashboard Huidige alertstatus. Om een alertsituatie op te merken zouden uw operators continu naar het dashboard moeten kijken.

U kunt de alerting verder automatiseren door berichten naar mensen of systemen te sturen om hen te informeren over de alertsituatie. In dat geval moet u integraties en escalatieniveaus configureren (in een alertdefinitie).

U definieert escalatieniveaus om te configureren wie welk soort bericht ontvangt, op basis van hoelang of hoe vaak een fout is opgetreden. Bovendien kunnen herinneringen worden verzonden om ervoor te zorgen dat de situatie wordt opgemerkt. Zie Escalatieniveaus voor meer informatie.

Om een bericht te verzenden wanneer er een alert wordt gegenereerd moet u Alerts versturen door integraties binnen de Alertdefinitie configureren.

De integraties voor telefoon (spraak), sms en e-mail bestaan standaard in de Uptrends-app. Andere integraties met systemen van derden zoals Slack zijn voorgedefinieerd, maar moeten door u worden geconfigureerd. Bovendien kunt u een volledig aangepaste integratie voor uw third-partysysteem configureren. Ga naar het menu-item Alerting > Integraties voor een lijst met integraties in uw app. Als de integratie hier bestaat, kunt u deze gebruiken binnen uw Alerts versturen door integraties-configuratie.

Zie Wat zijn integraties? om te lezen over het volledige scala aan opties voor het versturen van alertberichten naar mensen of naar third-partysystemen. En bekijk het KB-artikel Een aangepaste integratie configureren om meer te leren over hoe u een bericht verstuurd naar een systeem dat geen standaardintegratiedefinitie heeft.

Dit is een voorbeeld van berichten die voor dezelfde alert zijn verzonden, via e-mail en Slack:

Berichten testen

U wilt erop vertrouwen dat uw berichten worden verstuurd wanneer zich een situatie voordoet waar aandacht aan moet worden besteed.

De eerste stap is ervoor te zorgen dat het versturen van berichten werkt. In het KB-artikel Alertberichten testen wordt voor de verschillende integraties beschreven hoe u kunt testen of de berichten zijn verstuurd.

Bezoek het gedeelte Problemen oplossen van de KB-overzichtspagina “Alerting” voor tips over het oplossen van problemen.

Door deze website te gebruiken, stemt u in met het gebruik van cookies in overeenstemming met ons Cookiebeleid.